Werkgroep Wkb: een vreemde eend in de bijt

Tegelijk met het ingaan van de Omgevingswet wordt er nog een andere wet van kracht: de Wet kwaliteits­borging voor het bouwen (Wkb). En net als voor de Omgevingswet geldt dat Omgevings­dienst de Vallei zich hierop moet voorbereiden. De werkgroep Wkb houdt zich hier voor de VTH-agenda mee bezig. Manager Vergunning­verlening René Guldemond (foto links) en manager Toezicht & Handhaving Robert van Rheenen zijn lid en vertellen hoe ze met dit onderwerp aan de slag zijn gegaan.

­Van vaktaal naar begrijpelijk verhaal De Wkb-werkgroep, die inmiddels drie keer bijeen is geweest, is volgens René Guldemond “een beetje een vreemde eend in de bijt” in vergelijking met de andere werkgroepen van de VTH-agenda. De Wkb heeft namelijk niet rechtstreeks met de Omgevingswet te maken, zoals de andere werkgroepen. En anders dan bij andere thema’s zijn de gevolgen van de invoering vooral merkbaar voor de omgevings­dienst, en minder voor de gemeenten. “De Wkb is echt lastig om goed te door­gronden,” stelt Robert van Rheenen. “Het is al met al een vrij technocratisch verhaal,” vult René aan. Maar ook dat verhaal moet verteld worden. “Daar hebben we in de werkgroepbijeen­komsten vrij veel tijd aan besteed,” blikt René terug. “Er zijn in het algemeen op veel plekken al veel discussies geweest over de financiële consequenties van de wet, met name voor de leges. Maar er zijn minder gesprekken gevoerd over de inhoud. Daarom hebben we uitgelegd wat de Wkb nou precies inhoudt en wat dit voor gemeenten betekent. We moesten onze vaktaal omzetten naar een begrijpelijk verhaal. Voor de gemeenten was het toch nog een ver-van-hun-bedshow.” Voorzet vanuit de inhoud Zoals gezegd zijn de gevolgen van de Wkb-invoering vooral merkbaar bij OddV. “De Wkb wordt gefaseerd ingevoerd, en als eerst gaat het toezicht op bouw­werken in gevolg­klasse 1 van de overheid over naar de markt,” vertelt Robert. Gevolgklasse 1 is seriematige bouw, zoals eengezins­woningen. In het kader bij dit artikel is er meer over te lezen. “Het gaat bij gevolg­klasse 1 in ons werkgebied meteen om zo’n zeventig procent van het totale toezicht. En dat komt dus te vervallen,” aldus Robert. Daar komt wel de controle van de oplever­dossiers voor in de plaats. “Dat is een nieuwe taak. We stellen voor om deze dossiers hoofdzakelijk te controleren op veiligheid, gezondheid, duurzaam­heid en excessen.” René vertelt dat de partners zijn geïnformeerd wat deze verandering bij OddV voor de gemeenten kan betekenen. “Nu controleren we ook vooral op deze zaken. En minder of bijvoor­beeld een toilet wel de juiste grootte heeft. Dat verandert straks niet, is ons voorstel. En daar­mee hoeft naar onze mening het handhavings­beleid niet te veranderen. Dat hebben we ook besproken in de werkgroep: dat het proces voor besluitvorming in principe niet aangepast hoeft te worden.” Net als bij andere werk­groepen is het doel voor OddV om zo veel mogelijk uniforme keuzes te bereiken. “Maar uiteindelijk geven we een voorzet vanuit de inhoud, en dan kunnen de beslissers daar hun voordeel mee doen,” aldus René.

Synergievoordeel compenseren Voor Omgevingsdienst de Vallei is het belangrijk dat er voldoende middelen blijven voor vrije­veld­­­toezicht. “In de huidige situatie houden onze toezicht­houders toezicht op vergunde bouw, en kunnen ze ondertussen ook elders zaken tegen­komen die hun aandacht verdienen. Ze hebben namelijk hun eigen rayon en kennen dat goed. Het valt dan meteen op als er bijvoorbeeld ergens ‘opeens’ iets is bijgebouwd,” vertelt Robert. “Die combinatie van toezicht op de vergunde bouw en toezicht op ruimtelijke ordening is een synergievoordeel.” Dit voordeel valt weg als de omgevingsdienst onder de Wkb het toezicht op de vergunde bouw niet meer verzorgt. “Straks rijd je als toezichthouder veel minder buiten rond, en zie je dus minder over­tredingen,” zegt Robert. Maar het behouden van het vrijeveld­toezicht is wel belangrijk, benadrukken René en Robert. Daarom heeft OddV met cijfers inzichtelijk gemaakt hoe dit synergie­voordeel gecompen­seerd kan worden. “We schatten in dat dit in ons werkgebied om 1 fte gaat,” zegt Robert. En dit wordt in de werkgroep besproken. “Het levert input op voor de bestuurlijke keuzes die gemeenten moeten maken,” aldus René. Proactieve bemoeienis Er is nog veel onduidelijk over de invoering van de Wkb. Zo kan bijvoor­beeld nog veranderen wat uiteindelijk wel of niet onder het Wkb-toezicht valt. “Daardoor is de doorrekening voor de financiën nu nog nattevinger­werk, en hebben we er nog geen rekening mee gehouden in de planning voor volgend jaar,” aldus René. Bovendien zou de Wkb zomaar nog eens uitgesteld kunnen worden, zegt Robert. “En vergunningen die zijn aangevraagd onder het huidige stelsel, worden gecontroleerd volgens het huidige toezichtsysteem. Ik verwacht dat er vlak voor de invoering nog veel aan­vragen binnenkomen, omdat initiatiefnemers straks duurder uit zijn. Het kan nog wel jaren duren voordat we helemaal onder het nieuwe systeem werken.” Wanneer de werkgroep klaar is met haar werkzaam­heden? “Dat is op het moment dat inzichtelijk is welke keuzes gemeenten kunnen maken,” zegt René. Om dit inzichtelijk te krijgen, speelt de inbreng van de gemeente Ede een belangrijke rol, vertelt Robert. “Zij zijn heel proactief bezig met het thema Wkb. Ze denken mee, stellen kritische vragen en bemoeien zich overal actief mee.” Daardoor kon OddV actief aan de slag met de Wkb. En dat is iets om blij mee te zijn, aldus Robert, “want het is belangrijk om te weten waar je aan toe bent.”

René Guldemond | manager vergunningverlening
“De Wkb is al met al een vrij technocratisch verhaal”

Wat zijn gevolgklassen?

Bouwen brengt risico’s met zich mee en daarom stelt de Wkb eisen aan de manier waarop de kwaliteitsborging moet worden uitgevoerd. Hoe groter de gevolgen als er iets misgaat, hoe zwaarder de eisen. Deze eisen zijn onder­verdeeld in drie zogenoemde gevolg­klassen. De gevolg­klassen zijn bepaald op basis van de mogelijke gevolgen voor gebruikers, bijvoorbeeld als gevolg van brand of het instorten van een (deel van een) gebouw. De Wkb wordt in stappen ingevoerd. Als eerste gaat de wet gelden voor bouw­werken waarvoor de gevolgen bij falen beperkt zijn: gevolgklasse 1. Na drie jaar zal worden gekeken of de Wkb ook kan gaan gelden voor de overige bouwwerken.

Robert van Rheenen
“Het kan nog wel jaren duren voordat we helemaal onder het nieuwe systeem werken”

Bouwen onder de Omgevingswet en Wet kwaliteits­­­borging

Proefprojecten ter voorbereiding op de Wkb

Door de overheid is besloten dat er pilots gedraaid moeten worden: tien procent van de bouwprojecten moet worden uitgevoerd alsof de Wet kwaliteitsborging voor het bouwen al is ingegaan. Het doel is om problemen bij de pilots in kaart te brengen en die knelpunten op te lossen. “In het werkgebied van OddV gaat het om twee proef­projecten,” weet René Guldemond. “In Ede draait er een pilot, en in Barneveld wordt er een voor­bereid.” Toezichthouders van OddV zijn betrokken bij deze pilots. “Ik vind het waardevol om van te leren,” zegt Robert van Rheenen, “maar ik heb er wel mijn kanttekeningen bij.” Hij wijst erop dat twee proef­projecten bij lange na niet de grens van tien procent aan pilots haalt. Dat sluit aan bij het landelijke beeld, want daar is het aantal pilots op de meeste plekken eveneens laag. Daardoor kun je volgens Robert weliswaar leren van de pilots, maar moet je voorzichtig zijn met het trekken van conclusies. “Ik vraag me af hoe representatief de proefprojecten zijn voor de situatie straks, als het er nu maar zo weinig zijn.” Robert legt uit dat de meeste bouwers geen belang hebben om mee te doen aan een pilot. “Het is duurder dan de huidige situatie. Dus om deel te nemen aan een pilot, moet je wel een heel groot belang hebben. Dat kun je hebben als je een A-merk­bouwer bent en een hoge kwaliteit biedt tegen een hoge prijs. Dan wil je weten of je die straks ook nog kunt leveren.” En daarnaast willen volgens Robert bedrijven die straks als private kwaliteitsborger willen optreden ook alvast oefenen. “Maar van de meeste aannemers verwacht ik niet dat ze nu opeens nog pilots gaan doen. Ze zitten nu al ruim in het werk en kunnen daar de komende jaren nog mee vooruit. Tegen die tijd is duidelijk hoe de Wkb in de praktijk uitpakt, en kunnen ze daarmee verder.”