Regio Foodvalley pioniert samen bij het omgevingsplan

Een van de werkgroepen van de regionale VTH-agenda behandelde het onderwerp Bouwen en Ruimtelijke Ontwikkeling. De uitkomst van deze werkgroep was dat gemeenten in eerste instantie beleidsneutraal over willen gaan en dat ze grotere veranderingen een plek gaan geven in het nieuw op te stellen omgevingsplan. Daarmee was er voor Omgevingsdienst de Vallei voor nu genoeg duidelijkheid over Bouwen en RO en behandelen we deze werk­groep niet verder in deze Ruimte. ­­­

In plaats daarvan kijken we naar een ander regionaal overleg waar ervaringen worden gedeeld over de nog op te stellen omgevings­plannen. De vijf partner­gemeenten van OddV trekken hierbij inmiddels namelijk gezamenlijk op, samen met andere gemeenten in de Regio Foodvalley. Hoe gaat dat in zijn werk?

Dat vragen we aan Wesley Scheffer en Wilma Drost. Beiden werken als juridisch adviseur Ruimtelijke Ontwikkeling bij de gemeente Ede. Daarnaast zijn ze binnen de gemeente lid van een projectgroep die zich voorbereidt op het omgevingsplan. “Vanaf 2016 was ik daarbij de trekker, en sinds deze zomer is Wilma projectleider,” vertelt Wesley. “Ik stroomlijn het proces, en Wesley de inhoud,” legt Wilma uit. In dit artikel gaan we zowel in op de lokale projectgroep van de gemeente Ede als het regionale overleg vanuit de Foodvalley. Allemaal aan het pionieren Eerst maar eens inzoomen op het regionale overleg. Daarmee is eind vorig jaar gestart. “Het leek ons vanuit de gemeente Ede goed om elkaar vier keer per jaar te treffen, samen met het waterschap en de veiligheidsregio. Om ervaringen uit te wisselen over het omgevingsplan,” vertelt Wesley. Inmiddels heeft de groep er drie sessies op zitten. “We praten elkaar bij waar we staan. Iedereen vindt dat zeer waardevol. Veenendaal heeft in zo’n bijeenkomst bijvoorbeeld hun opzet gedeeld voor de structuur van het omgevings­­­­­plan. Heel bruikbaar.” Wilma benadrukt dat iedereen natuurlijk een eigen invulling geeft aan het omgevingsplan. “Maar we kunnen wel dingen delen met elkaar: wat heb jij geleerd?” Regionale harmonisering van de omgevingsplannen is geen doel op zich, zegt Wesley. “Maar we hebben wel uitgesproken naar elkaar dat het VNG-casco ons op dit moment bruikbaar lijkt. Dat kan ook weer veranderen, want we zijn allemaal aan het pionieren. Wageningen heeft bijvoorbeeld al aangegeven voor een andere structuur te kiezen. Waar harmonisering kan, is het mooi meegenomen. Ook voor Omgevingsdienst de Vallei, natuurlijk.”

Wesley Scheffer
“De Omgevingswet is bedoeld voor verandering, dan moet je niet alles bij hetzelfde houden”

Goede energie Het voorbereiden en opstellen van een omgevingsplan is een intensief project. “En onze reguliere werkzaamheden bij de gemeente lopen ook gewoon door. Maar voor het omgevingsplan moeten we echt tijd maken,” zegt Wilma. Daarom zijn beiden blij dat de lokale projectgroep hiervoor sinds kort een vaste werkdag heeft gereserveerd. “Ik merk een goede energie nu we elke woensdag bij elkaar zitten,” zegt Wesley. Wilma vertelt dat er gestart is met een gesprek met de hele groep. [zie foto’s] “Hoe kijkt iedereen ertegen­aan? We willen werken op basis van intrinsieke motivatie: word je nog enthousiast van de werk­zaam­heden? En capaciteit is een punt, want die moeten we wel voldoende hebben. Daarover heb ik vervolgens geschakeld met onze leiding­gevende.” En nu gaan de omgevingsplan­voor­bereidingen een nieuwe fase in. “We gaan het geheel opdelen in deelstappen,” licht Wilma toe. “We knippen dit op in deel­stappen. Zo weten we waar we naartoe werken, en kunnen we door die kleine stappen regelmatig successen vieren op weg naar het eindresultaat.” Conserverende start Waar Wilma zich richt op de structuur, focust Wesley zich op de inhoud. “Een omgevings­plan maken kan op verschillende manieren. Compleet nieuw, of vanuit een conser­verende start,” zegt Wesley. Hij vertelt dat Ede gekozen heeft voor een conserverende start. “Al die regels zijn ooit met een reden opgesteld, dan moet je die niet zomaar wegdoen. We brengen de regels van bestemmings­plannen en verordeningen nu in kaart. We gaan analyseren waar we vanuit die huidige regels tegenaan lopen.”

Daarna worden er gesprekken gevoerd met de verschillende vakdisciplines. “Die haken aan bij de project­groep op afroep. Bodem bijvoorbeeld,” zegt Wilma. Gezamenlijk wordt gekeken of sommige regels misschien losgelaten kunnen worden. “Of misschien kunnen we ze vervangen door een algemene zorg­plicht,” geeft Wesley als voorbeeld. Ook gaat de projectgroep de regels van de bruidsschat en de concept-Omgevingsvisie onderzoeken: wat heeft straks vertaling nodig naar het omgevingsplan? “Dat alles brengen we uiteindelijk samen en die keuzes presenteren we aan het college en de raad, en daarmee gaan we het gesprek aan met externe partijen,” aldus Wesley.

Vernieuwing op tafel Wettelijk gezien moet het omgevingsplan uiterlijk op 31 december 2029 klaar zijn. Wesley en Wilma vertellen dat de gemeente Ede een grotere ambitie heeft: “We willen het omgevingsplan voor Ede op 1 januari 2026 klaar hebben,” zegt Wesley. “We willen namelijk niet te lang met twee systemen naast elkaar blijven werken, en uiteindelijk moet het toch gebeuren. Maar de handjes om dat voor elkaar te krijgen, moeten er wel zijn. Dus daar is het afhankelijk van.” Hoe het omgevingsplan van de gemeente Ede er precies uit gaat zien, daar wordt de komende jaren hard aan gewerkt. Maar één ding is duidelijk: het wordt zeker geen oude wijn in nieuwe zakken. “We gaan in eerste instantie beleidsneutraal het casco omgevings­plan voor Ede maken zonder grote wijzigingen, maar dat is puur gedacht vanuit beheersbaarheid,” zegt Wesley. “Daarna komt de vernieuwing zeker op tafel. De Omgevingswet is immers bedoeld voor verandering, dan moet je niet alles bij hetzelfde houden. En dat gaan we ook niet doen.”

Wilma Drost
“Iedereen geeft natuurlijk een eigen invulling aan het omgevingsplan. Maar we kunnen in de regionale werkgroep wél met elkaar delen wat we hebben geleerd”