Spoorboekje als leidraad voor werkgroep Geluid

De geluidwetgeving gaat behoorlijk veranderen als de Omgevingswet ingaat. Aan de Omgevingswet wordt het Aanvullingsspoor Geluid toegevoegd. Dat bestaat uit een Aanvullingswet, -besluit en -regeling Geluid, en vult daarmee het nieuwe stelsel van omgevings­recht aan. Er is dus werk aan de winkel voor de werkgroep Geluid. “Er is zó veel te lezen overal. Vertaal dat maar eens naar je organisatie,” zegt Rob Reerink. Samen met de werkgroep gaat hij hiermee aan de slag.

Rob Reerink | specialist Geluid
­“We moeten echt aan de slag met de basis­emissie­kaart geluid”
Niet in beton gegoten

Een spoorboekje Geluid. Dat heeft de werk­groep opgesteld om gezamenlijk uit te zoeken wat er allemaal moet gebeuren. “In elke bijeenkomst gaan we een thema bespreken,” vertelt Rob. “We denken aan onderwerpen als de omgevingsvisie en het omgevingsplan, de bruidsschat, basis­geluidsemissie wegen (BGE, zie kader), gezoneerde industrieterreinen en sanering weg­verkeerslawaai. Na de zomer willen we ook gaan kijken hoe het ervoor staat met het DSO en wat daarvoor vanuit geluid moet gebeuren.” Rob benadrukt dat het spoorboekje niet in beton is gegoten. “Misschien blijkt dat we een onderwerp verder moeten uitdiepen. Dan gaan we daaraan meerdere bijeen­komsten besteden.” Ook kan duidelijk worden dat ook een ander thema nog aan de orde moet komen. “Er komen vast dingen naar boven waar we nog niet meteen aan hebben gedacht.”

Verbinding en uitwisseling

De werkgroep, met leden van de vijf partnergemeenten en veiligheidsregio VGGM, heeft er inmiddels twee bijeen­komsten op zitten. “We waren nieuw als werkgroep. In de eerste bijeenkomst hebben we daarom vooral kennisgemaakt,” zegt Rob. “En we moesten het hebben over het doel van de werkgroep. Dat van mij is duidelijk: de gevolgen van de Omgevings­wet op het gebied van geluid in kaart brengen en onder­zoeken wat de invloed hiervan is op de werkprocessen van OddV. Maar dat is voor de toekomst. We kunnen sommige gemeenten ook inhoudelijk helpen. En daarnaast vind ik verbinding en uitwisseling als werkgroep belangrijk.”

Bijeenkomst met gastspreker

Begin juni staat de derde bijeenkomst gepland. “Dat wordt met een gastspreker. Zij zit helemaal in het thema geluid onder de Omgevingswet. In de sessie wil ze onder andere het belang van het Besluit kwaliteit leefomgeving benadrukken. In de voor­bereidingen moet je je hier ook op richten. Waarom precies, dat gaat ze tijdens de bijeenkomst toelichten. Ik ben er enthousiast over en, aan de snelle acceptaties van de afspraakuitnodiging te zien, de andere werkgroepleden ook!”

Van geluidszones naar geluidsaandachts­gebieden

Bij het aanleggen van een weg, spoorweg of industrieterrein moet worden beoordeeld hoeveel geluidbelasting dit oplevert voor geluidsgevoelige gebouwen binnen een bepaalde zone. De Wet geluidhinder bepaalt om welke zone dat gaat: de geluids­zone. Onder de Omgevingswet vervalt deze term en spreken we van geluidsaandachts­gebieden. Deze gebieden komen terug in het Besluit kwaliteit leef­omgeving (Bkl). Ze worden vastgesteld in het DSO als fysiek geografisch gebied. De breedte van geluidszones voor wegen wordt nu nog vastgesteld op basis van het aantal rijstroken van de weg. Deze methode zorgt ervoor dat de geluidzones voor wegen soms te klein zijn en soms juist te groot. Dit verandert in het Bkl. Een geluidsaandachtsgebied wordt dan per geluidbron via rekenregels berekend. Hoe een geluidsaandachtsgebied wordt bepaald, staat in de Aanvullingsregeling geluid (Arg).

Geluidgevoelig gebouw • Gebouw met woonfunctie • Gebouw met onderwijsfunctie • Gebouw voor kinderopvang met bedgebied • Gebouw voor gezondheidszorg met bedgebied

Geluidgevoelig terrein • Ligplaats woonboot • Standplaats woonwagen

Geluidsproductieplafonds en basisgeluidemissies

Een geluidsproductieplafond (GPP) geeft de toegestane geluidproductie vanwege een weg of spoorweg aan. Deze GPP’s gelden nu voor rijkswegen en hoofdspoor­wegen. Onder de Omgevingswet wordt dit ook ingevoerd voor gezoneerde industrie­terreinen en provinciale wegen. De gemeente moeten de huidige geluids­zones omzetten naar GPP’s voor de gezoneerde industrieterreinen waarvoor zij bevoegd gezag zijn. Ook moet de gemeente onder de Omgevingswet het geluid beheersen van verkeer op alle gemeentelijke wegen en lokale spoorwegen. Daarvoor gelden niet de GPP’s, maar basisgeluidemissies (BGE). Dit is het geluidsniveau in decibel van het verkeer in een bepaald basisjaar. De gemeenten moeten de BGE van de gemeentewegen nog vaststellen. In 2023 moeten de BGE’s van gemeentewegen met 4.500 of meer motorvoertuigen per etmaal beschikbaar zijn. Voor minder drukke wegen moeten de gegevens in 2027 zijn vastgesteld. Daarna moet de gemeente de ontwikkeling van het geluidniveau elke vijf jaar monitoren. Als blijkt dat de geluidemissie stijgt, moet de gemeente uitzoeken of maatregelen getroffen moeten worden. Dit is uitgewerkt in het Besluit kwaliteit leefomgeving.

Gemeenten moeten een basisemissie­kaart geluid gaan maken. “Dat is iets waar we echt mee aan de slag moeten,” zegt Rob. “Het is daarom een van de thema’s van onze bijeenkomsten.”