Vijf vragen aan Tonnis van Dijk

wethouder Ruimtelijke Ordening in de gemeente Scherpenzeel

1.
Wat zijn de belangrijkste vraagstukken over ruimtelijke ordening in je portefeuille? 

In haar missie voor het programma Ruimtelijke Ordening stelt de gemeente Scherpenzeel: “Scherpenzeel is een gemeente met een aantrekkelijke dorpskern, een landschappelijk fraai buitengebied en biedt ruimte voor ondernemen.” Deze missie doet een constatering en geeft tegelijk onze zoektocht weer: hoe houden we deze kwaliteiten in stand? Bij elk uitbreidingsplan moeten we ons afvragen: wat kost het en wat levert het op, en dat niet alleen in financiële zin. Hoeveel natuur/landschap moeten we inleveren om woningbouw of uitbreiding van een bedrijventerrein mogelijk te maken? En willen we dat wel? Waar liggen onze grenzen?

2.
Wat is er al gedaan en wat moet er nog gebeuren?

Momenteel ontwikkelen we in Scherpenzeel een toekomstvisie. Daarin staat deze vraag centraal: hoe moet een leefbaar en vitaal Scherpenzeel er in 2030 uitzien? Daarbij is een belangrijke rol weggelegd voor onze inwoners, want in die toekomstvisie staat het belang van de gemeenschap en van het gebied voorop. Bij de uitvoeringsagenda ervan hoort in ieder geval het ontwikkelen van een omgevingsvisie. Het stelsel van de nieuwe Omgevingswet stelt de gebruikers van de omgeving - inwoners, ondernemers - centraal. Er komt daarmee ruimte voor meer lokaal maatwerk.


In lijn met de bedoelingen van de wet doen we in Scherpenzeel al ervaring op met de nieuwe wijze van werken. Voorbeelden daarvan zijn de ontwikkeling van de toekomstvisie, de invoering van de menukaart voor bedrijven in het buitengebied en het verplicht stellen van een omgevingsdialoog bij ontwikkeling van nieuwe of herziening van bestaande bestemmingsplannen.

3.
Wat levert de Omgevingswet jullie organisatie op?

De filosofie achter de Omgevingswet is dat alle aanpassingen in de fysieke leefomgeving tot stand komen in samenspraak met de inwoners en bedrijven. Bestuur, organisatie en inwoners zijn daartoe steeds met elkaar in gesprek; niet pas vanaf het moment dat er een voorstel ligt, maar vanaf het begin van een proces. Belangrijk bij elk onderwerp is dat er een integrale afweging plaatsvindt. In het fysieke domein gaat het dan vaak om de afweging natuur – wonen – bedrijvigheid. Daarnaast wegen we ook individuele en groepsbelangen tegen elkaar af.

4.
Wat zijn de grootste voordelen voor de inwoners en ondernemers van Scherpenzeel?

Een belangrijk voordeel is dat inwoners en bedrijven vanaf het begin kunnen meedenken en meepraten over nieuwe ontwikkelingen. Dat geldt bij in- of uitbreidingsplannen van het dorp en bij initiatieven in het buitengebied. Eigenlijk doen de termen ‘meedenken’ en ‘meepraten’ niet volledig recht aan de centrale rol van inwoners en bedrijven bij initiatieven in het fysieke domein. College, Raad en organisatie zullen deze omslag moeten maken.

5.
Welk advies over de invoering van de Omgevingswet heb je voor collegabestuurders?

Ga aan de slag met het opstellen van een langetermijnvisie voor de fysieke leefomgeving van de gehele gemeente. Wacht daarmee niet tot alle ins en outs van de Omgevingswet duidelijk zijn. Ga vooral aan de slag met de bedoeling van de wet: betrek inwoners en bedrijven bij de ontwikkeling van ruimtelijke plannen en werk binnen de ambtelijke organisatie integraal. Beleg met het hele college en MT sessies over hoe de Omgevingswet zo goed mogelijk is in te voeren in jouw gemeente.